-
1 schweben
schweben♦voorbeelden:in Lebensgefahr schweben • in levensgevaar verkerenin Ungewissheit schweben • in onzekerheid verkerenschwebende Verhandlungen • nog hangende onderhandelingen -
2 be in peril of one's life
be in peril of one's life -
3 peril
n. gevaar--------v. gevaarlopen[ perril]1 (groot/levens)gevaar ⇒ risico♦voorbeelden:be in peril of one's life • in levensgevaar verkeren -
4 in Lebensgefahr schweben
in Lebensgefahr schwebenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > in Lebensgefahr schweben
-
5 péril
péril [peeriel]〈m.〉♦voorbeelden:courir un péril, des périls • gevaar lopenmettre en péril • in gevaar brengenau péril de sa vie • met levensgevaarêtre en péril de mort • in doodsgevaar verkerenhors de péril • buiten gevaar→ risquemgevaar, risico
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Французский